maandag 26 juli 2010

Afscheid van Sumatra


Het is bijna niet te geloven, maar ook Sumatra zit er al op. Een eiland vol contrasten, mooi en groen, maar tegelijk ook hard, ruw en niet altijd even proper. Een stuk armer ook en dat zie je, dat ruik je, dat voel je overal. We hebben een paar hoogtepunten beleefd op Sumatra: de jungle, de olifanten, de oerang oetans. Ook Samosir en het Tobameer waren mooi. Toch moesten we vaak een beetje wennen als we op een nieuwe bestemming aankwamen. De eerste avond waren we soms niet meteen enthousiast, om dan de volgende morgen op te staan en te zien dat het toch allemaal heel erg meeviel en interessant was. De verplaatsingen duurden lang, we zijn heel veel onderweg geweest. Dagen van zes, zeven uur in de auto. De wegen zijn moeilijk berijdbaar, vol putten. Soms kun je je enkel met een jeep verplaatsen. Maar je ziet het landelijke leven als een film passeren en dat is leuk.
Sumatra is een landbouwstaat met als gevolg dat er veel verse groenten en fruit op het menu staan. We hebben daar ten volle van geprofiteerd: ramboetans (de favoriet van de familie), mangoestan en ananas hebben we in overvloed geproefd. Juni en juli zijn ook de oogstmaanden van de durian, het befaamde stinkfruit, dat we nu ook kennen. Al waren we er niet weg van.
Wat ontzettend jammer is, is dat er op Sumatra zoveel bossen gekapt zijn. Het eiland was ooit samen met Borneo de groene long van Azië maar dat is verleden tijd. In 1932 bestond het nog uit vijfennegentig procent regenwoud, maar na 1990 heeft men roofbouw op het land gepleegd en volop bossen gekapt om plantages aan te leggen. Daardoor zijn er nu nog maar twee nationale parken over, minder dan 3 miljoen hectare (voor een land dat groter is dan Frankrijk). Vreselijk toch? Overal zie je rubberplantages en voornamelijk palmolieplantages, waar economisch meer voordeel kan worden uitgehaald. De nationale parken zijn nog amper twee groene vlekjes op ooit zo‘n schitterend ecologisch systeem. We hebben van een Nederlandse trotter gehoord dat het op Borneo al even erg is gesteld. Het eiland is nog groen maar dan volledig aangeplant en het ecologisch systeem is gewoon verwoest. Ontzettend triest om te zien. Het probleem hier is dat de bevolking zo ontzettend hard groeit dat iedereen zijn plaatsje zoekt, vooral ten nadele van de omgeving in de ruime zin. Maar als algemene conclusie vonden wij Sumatra echt wel de moeite. De mensen zijn, ondanks hun dagelijkse problemen, heel lief en we hebben vier mooie dagen beleefd aan de rand van het regenwoud in Tankahan en in Bukit Lawang. Ik denk niet dat de kinderen ooit het moment zullen vergeten dat we oog in oog stonden met de oerang oetans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten