Samen met Borneo (of Kalimantan zoals dit deel van het eiland in Indonesië noemt) stond Sumatra hoog op onze verlanglijst. Het nog ongerepte deel van het regenwoud en zijn tropisch klimaat is zeker een reden, de confrontatie met grotere zoogdieren in het wild doen jongetjes dromen. Sumatra is ook het eiland van de tsunami, verwoestende aardbevingen en het harde dagelijkse leven. Van met uitsterven bedreigde diersoorten zoals de oerang oetang, de Sumatraanse neushoorn en tijger. Een nieuw eiland, een nieuwe beleving dus.
Het is al laat als we in Sumatra aankomen. Acht uur ’s avonds gepasseerd dus al pikdonker. De kinderen zijn moe. Leon was tijdens de landing in slaap gevallen en kon in de auto met moeite zijn ogen openhouden. Even later volgden ook Alice en Oscar. Fabrice en ik geraken echter niet uitgekeken. Sumatra is anders, zo anders dat je zelfs het gevoel hebt in een ander land te zijn terechtgekomen. Medan is de hoofdstad van Sumatra, en een miljoenenstad, maar op veel plaatsen met de charmes van een plattelandsdorp. Veel verkeer natuurlijk, maar een stuk minder dan op Java, of zou dat zijn omdat het zondag is?. Opnieuw becaks ook, maar nu met een brommertje en het aanspan langs de zijkant in plaats van voor een fietser zoals op Java. Donkerder mensen, ruwer en harder ook. Minder glimlachen, een beetje stuurs maar toch vriendelijk.
De ontvangst in ons hotel Deli River in Medan is aandoenlijk. Zes meisjes staan ons zenuwachtig op te wachten. Met hun hoofddoeken - in Sumatra is het merendeel weer moslim - lijken het wel nonnetjes. Ze bieden ons een welkomstdrankje aan (bananensap) maar de kinderen zijn te moe om er nog veel van te drinken. Meteen in bed dan maar in onze twee mooie aanpalende kamers en zien wat de dag morgen brengt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten